ruiken naar (v) (indruk) | puzzare di (v) (indruk) |
ruiken naar (v) (indruk) | che sa di (v) (indruk) |
ruiken naar (v) (algemeen) | mandare odore di (v) (algemeen) |
ruiken naar (v) (algemeen) | odorare di (v) (algemeen) |
ruiken naar (v) (algemeen) | sapere di (v) (algemeen) |
ruiken naar (v) (indruk) | avere odore di (v) (indruk) |
ruiken naar (v) (algemeen) | avere odore di (v) (algemeen) |
ruiken naar (v) (algemeen) | puzzare di (v) (algemeen) |
ruiken naar (v) (ruiken) | mandare odore di (v) (ruiken) |
ruiken naar (v) (indruk) | mandare odore di (v) (indruk) |
ruiken naar (v) (ruiken) | odorare di (v) (ruiken) |
ruiken naar (v) (indruk) | sapere di (v) (indruk) |
ruiken naar (v) (ruiken) | avere odore di (v) (ruiken) |
ruiken naar (v) (indruk) | impregnato dell'odore di (v) (indruk) |
ruiken naar (v) (indruk) | odorare (v) (indruk) |
ruiken naar (v) (algemeen) | odorare (v) (algemeen) |
ruiken naar (v) (algemeen) | impregnato dell'odore di (v) (algemeen) |
ruiken naar (v) (indruk) | odorare di (v) (indruk) |
ruiken naar (v) (ruiken) | sapere di (v) (ruiken) |
ruiken naar (v) (algemeen) | che sa di (v) (algemeen) |
ruiken naar (v) (ruiken) | impregnato dell'odore di (v) (ruiken) |
ruiken naar (v) (ruiken) | odorare (v) (ruiken) |
ruiken naar (v) (ruiken) | puzzare di (v) (ruiken) |
ruiken naar (v) (ruiken) | che sa di (v) (ruiken) |